DICOM 2040 is de stip aan de horizon. In zijn Masterclass ‘The future of interopability’ van 11 november 2021 noemde David Clunie een aantal dingen: architectuur en datamodellen, cloudopslag, standaardisatie en nieuwe ontwikkelingen zoals AI. We lopen ze even langs.
”Alleen iets nieuws als het de huidige situatie significant verbetert.
Architectuur en datamodellen
Het datamodel en de protocollen van DICOM zijn best verouderd. Echter gebruikt iedereen ze en hebben ze zich meer dan bewezen. Ook nu nog blijken ze best schaalbaar te zijn. Uiteraard zijn wel nieuwe alternatieven voor de architectuur en het datamodel beschikbaar, maar die blijken niet goed werkbaar of zijn te vluchtig van aard. Dus er moet echt iets heel goeds komen om als alternatief voor de DICOM-basis te introduceren. Je kunt elk jaar wel iets nieuws in de standaard opnemen, maar als de huidige technologie goed werkt voor iedereen, dan ga je door. Er is wel innovatie te verwachten in datamodellen. Je kunt op een slimmere manier omgaan met de DICOM-data, vooral bij ingewikkelde beelden die in 3D zijn geconstrueerd. Ook zie je bij architectuurontwikkelingen dat leveranciers voor veel meer type modaliteiten buiten de radiologie ook DICOM ondersteunen. Zo kun je toewerken naar een echt Enterprise PACS zonder 80% ongestructureerde non-DICOM data in je PACS.
Cloudopslag
De DICOM-community verwacht dat cloudopslag een grotere vlucht neemt. Het wordt steeds interessanter in vergelijking met lokale opslag in een ziekenhuis, omdat de beschikbaarheid van een goede bandbreedte steeds goedkoper wordt. DICOMweb biedt heel goede ondersteuning bij cloudopslag. Je kunt beelden goed archiveren en ze ook snel weer ophalen ter voorbereiding voor een gesprek met een patiënt.
Nieuwe standaard
De verwachtingen zijn dat de verbeteringen in DICOM gradueel zijn qua performance, grootte en snelheid. Binnen DICOM is afgesproken dat de organisatie alleen iets nieuws brengt als het de huidige situatie significant verbetert. Ze houden de MPEG-standaardisatie in de gaten, ook omdat de laatste standaard al een veel betere compressie had dan de oude standaard. Een nieuwe standaard wordt alleen geadopteerd als hij heel populair blijkt in gebruik. Dat doen ze om wildgroei binnen DICOM te voorkomen.
Vanuit de zorg kijkt men weleens met een schuin oog naar een bedrijf als Netflix, dat zeer innovatief is in het verwerken van bewegende beelden. Maar Netflix kan iets ontwikkelen dat helemaal is toegespitst op het gebruik van hun eigen tool en apps. Het hoeft niet compatibel te zijn met andere tools. Je kunt dat niet vergelijken met beelden in de zorg, waar belangen verschillen en vele leveranciers naast elkaar actief zijn. Bij DICOM is het doel beelden uit datasilo’s te halen en deze zonder kwaliteitsverlies te delen met andere systemen. Zowel binnen als buiten de eigen muren. Maar ook om bijvoorbeeld de workflow (bijvoorbeeld werklijsten of MPPS), information management (storage commit) en annotaties te ondersteunen. DICOM is veel meer dan beeldopslag alleen. Het heeft een heel ander ‘businessmodel’ dan de ratrace waarbij je steeds sneller, beter en goedkoper moeten zijn om andere streamingdiensten voor te blijven. Het is appels met peren vergelijken.
Nieuwe ontwikkelingen
Het is de vraag of je nieuwe ontwikkelingen zoals AI moet standaardiseren vanuit DICOM, of dat je moet zorgen dat nieuwe technieken interoperabel zijn met DICOM. Zodat je het niet zelf hoeft te ontwikkelen, maar wel kunt gebruiken binnen de context van DICOM. Je koppelt alles dan aan de DICOM-standaard, zonder dat je dat per se onderdeel hiervan hoeft te maken. Zo ontstaat een gezonde interactie tussen de standaard en de praktijk.
Andere ontwikkelingen:
- Het zo veel mogelijk ‘embedden’ van PACS in het EPD. Je ziet een tendens dat EPD-leveranciers kleinere PACS-leveranciers opkopen om ook die functionaliteit te kunnen bieden.
- Enterprise PACS-mogelijkheden, doordat steeds meer modaliteiten DICOM ondersteunen.